Het Jonge Leeuwtje
Er was eens een heel jong leeuwtje, dat werd opgevoed door een kudde schapen. Het welpje was niet gelukkig. Het hield niet van gras, kon niet zoals de anderen blaten, was zo ruw in het spel dat niemand met hem wilde spelen en had intense ‘verkeerde’ verlangens, waarvan hij niet kon begrijpen dat hij ze überhaupt had en waardoor hij zich ook nog eens schuldig ging voelen. Opeens stoof de kudde uiteen, omdat een grote wilde leeuw de schapen aanviel. Ook het welpje rende in paniek weg. In no time had de oude leeuw het jonge leeuwtje bereikt en omver gegooid.
‘Waarom ren jij voor mij weg?’, brulde de leeuw hem toe.
‘Omdat U van schapen houdt en mij wilt opeten’, antwoordde het angstig bevende leeuwtje.
De oude leeuw begreep dat praten geen enkele zin had, greep het bij zijn nekvel en droeg het jonge dier naar een meertje vlak in de buurt.
‘Kijk in het water’, grauwde de grote leeuw zo vriendelijk mogelijk.
Het leeuwtje keek in het rimpelloze water en moest wat hij zag even tot zich laten doordringen. Opeens viel alles op zijn plaats en voor de eerste keer in zijn leven brulde hij als een leeuw.
Ad, 2014